Eetprobleem!

Toen ik bezig was met het solliciteren bij de politie moest ik in Apeldoorn een sporttest doen. Bij deze sporttest hoorde ook het wegen en meten van mij. De sportdocent vertelde mij dat ik wat te zwaar was en er wat aan moest gaan doen. Ik woog toen 72 kilo. Ik ben toen flink gaan sporten. Ik liep halve marathons op een boterham met pindakaas. Hier is het allemaal begonnen. Telkens als ik de weegschaal zag hoorde ik de stem van de sportdocent in Apeldoorn:” Je bent te dik! Doe er wat aan!”. Deze woorden galmen regelmatig door mijn hoofd.

In oktober 2014 ben ik moeder geworden van onze geweldige zoon Robin. Na de geboorte hield ik 30 kilo over. De kilo’s moesten er af! Ik bekeek mezelf in de spiegel en zag een dik vet mormel! Ik herkende mijn eigen lichaam niet meer. Compleet geruïneerd! “Ja, Femke. Je bent moeder geworden. Dan hoort dat erbij. Het zijn de tekenen van het op de wereld zetten van en nieuw leven.”. Ja…Dat weet ik wel, maar zo voelt het niet! Ik voel me dik en wil mijn lichaam terug! Men zegt altijd 9 maanden op 9 maanden af. Omdat voor mij alles een strijd is en ik wil laten zien dat het mij lukt om eerder weer in shape te zijn doe ik er alles aan om dit te bereiken. Ik sportte extreem. at nagenoeg niets. Zat daarom regelmatig te trillen, omdat ik energie te kort kwam. Maar uiteindelijk had ik wel binnen 7,5 maand mijn oude kleding weer aan en woog ik net zoveel als toen ik zwanger werd van Robin.

In september 2015 heb ik PTSS opgelopen na en heel vervelend incident. Hierover had ik al verteld. Door de PTSS wilde ik meer grip krijgen op mezelf. Ik was tenslotte mijn IK kwijt. Voor mijn gevoel was ik de controle over mezelf volledig kwijt en zocht extreem controle hebben over voeding en sporten. Dit deed ik eerder ook al, maar nu een tandje erger. Ik was vooral bezig met het tellen van de calorieën. Als ik 1400 calorieën had gegeten die dag moet ik er zeker 1000 calorieën verbrand hebben door te sporten of te wandelen.  Ik raakte helemaal van slag als ik te veel gegeten had en niet genoeg verbrand had. Ik stond dan voor de spiegel en zag een dik vadsig wijf staan en voelde me daarom nog rottiger.

In september 2017 werd ik wederom moeder van een geweldige zoon René. Ook aan deze zwangerschap hield ik veel kilo’s over, maar liefst 35 kilo. Dit vond ik heel erg. En wederom werden dezelfde woorden tegen mij gezegd. Ik luisterde er niet naar. Voor mij was 1 ding belangrijk. Ik wil de controle terug krijgen op mijn gewicht en lijf. Ik wil niet zwaar en vadsig zijn!

Ik heb René tot dat hij 6 weken was borstvoeding mogen geven. Ik mocht toen niet afvallen, want dan zou de kwaliteit van de melk achteruit gaan. Dit heb ik dus ook niet gedaan, al wilde ik dat wel heel graag. Nadat ik de borstvoeding afgebouwd had ben ik direct begonnen met streng letten op wat ik eet. Er waren dagen bij dat ik weinig tot niets at. Alleen het broodnodige. Als ik bijna van mijn stokje viel at ik een drogen cracker of een handje nootjes. Voor de rest niets. Wel sportte ik er extreem bij. Mijn motto was om aan het eind van de dag op 0 of zelf nog minder calorieën uit te komen. Dus hetgeen ik at ook te zorgen dat dit verbrand werd of zelfs meer. Ik viel in razend tempo kilo’s af. Mijn lijf stribbelde erg tegen. Ik had soms het gevoel dat ik flauw viel. Ik negeerde dit. Ook had ik veel last van krampen in mijn maag. Ook dit negeerde ik. Het voelde op ten duur gewoon lekker. Telkens als ik op de weegschaal ging staan zag ik dat er gewicht af ging. Dit motiveerde mij steeds om door te gaan. Ik pakte nog meer de controle hierop. Het voelde goed, maar Marc gaf bijna dagelijks aan dat ik er niet gezond uit zag. Ik keek bleek, soms suf. Ik was prikkelbaarder dan normaal. Ik sloeg het in de wind. Ik voelde me goed en daar ging het om. Ik had de controle en de rest kon me niets schelen. Als ik maar afval en controle had op de calorieën was het goed. Daar draaide het om!

Vanuit de politie kreeg ik de kans om aan een traject mee te doen. Dit heet “Samen Fit”. Dit zijn 3 keer 2 daagse waar je informatie krijgt over gezond eten, gezond bewegen en gezond denken. Ik heb de eerste twee daagse er op zitten. Dit heeft mij een duwtje de goede richting gegeven. Ik heb geleerd dat door juist gezond, bewust en goed te eten ik mezelf ontspannender voel. Ik ben nu een maandje bezig met deze manier van eten en ik val ook af. Ik beweeg gezonder. Doordat er voor mij geen grens was bleef ik maar door sporten. Door de eerste twee daagse heb ik geleerd door gedoseerd te sporten meer bereik dan in één keer heel veel. Ik ben inmiddels aan het trainen voor de halve marathon en hoop in oktober aan de start te staan in Eindhoven.

 

 

 

Controlefreak!!!

Iedereen herkent het waarschijnlijk wel. De overtuiging:” Had ik het zelf maar gedaan, dan was het tenminste goed gegaan!”. Door mijn PTSS is het heel lastig om van deze overtuiging af te wijken. Ik wil alles tot in de puntjes in de hand houden. Dit gaat soms tot het dwangmatige af. Ze noemen me daarom soms een controlfreak.

Ik heb een gezin met twee kleine kinderen. De jongste is inmiddels aan het kruipen en speelt daarom veel op de grond. In huis hebben we 3 poezen die aardig wat haren verliezen. Ik vind het daarom erg belangrijk om iedere dag te stofzuigen, kattenbakken schoon te maken enz. Eigenlijk de gangbare huishoudelijke taken. Echter sla ik hier extreem in door. Ik vind dat er iedere ochtend schoongemaakt moet worden en dit moet op een bepaalde manier. Marc die wil mij daar heel graag in helpen en pakt zo nu en dan de stofzuiger en maakt dan schoon. Nu komt het euvel. Doordat ik overal de controle op wil hebben en houden is dit nooit op het goede moment en nooit op de juiste manier. Doordat ik mijn emoties totaal niet onder controle heb barst bij mij direct de bom en is het huis te klein. Ik wordt boos. Ben onredelijk en smijt me de lelijkste dingen naar Marc. Ik roep alleen meer wat hij niet goed gedaan heeft en bevestig wederom mijn eigen overtuiging:” Zie je nou wel! Ik kan het maar beter zelf doen. Dan wordt het tenminste goed gedaan!”. Het vervelende hieraan is dat ik telkens mijn overtuiging kracht bij zet en Marc het eigenlijk nooit goed kan doen. Hij doet stinkend zijn best, maar krijgt telkens de deksel weer op zijn neus. Diep van binnen doet het me pijn om zo tegen hem te doen. Het frustrerende is dat ik zie dat ik onredelijk ben tegen hem, maar er niets aan kan doen. Ik heb mezelf totaal niet meer in de hand. De boosheid en irritatie neemt volledig de controle van mij over. Dit is niet wat ik wil, maar heb de kracht niet om het om te zetten. Gelukkig heb ik hier therapie voor waarin emotieregulatie behandelt wordt.

Pffff totaal geen klik en nu?

Nadat ik het eerste gesprek had gehad met mijn toenmalige psycholoog, ging ik met een gemengd gevoel naar huis. Zij vertelde mij dat waar ik last van had redelijk normaal was na het beleven van een trauma. Voor mij was het duidelijk niet zo. Ik heb meerdere keren op een dag een herbeleving die mij volledig ontregeld. Ik voelde mij erg alleen en niet begrepen.

Eigenlijk direct na de eerste sessie, een week later, begonnen we met een EMDR sessie. Dit vond ik erg snel. Ik sprak dit naar haar uit. Ze zei tegen mij dat het uiteindelijk wel goed kwam en ik het maar moest ondergaan. Ik voelde me niet begrepen en vond het daarom erg lastig om mezelf “bloot” te geven. Het veiligheidsgevoel had ik niet bij haar, terwijl dit voor mij heel belangrijk was. Ik durfde dit niet tegen haar te zeggen, omdat ik bang was haar af te vallen. Zij had er tenslotte voor geleerd.

We startten de EMDR behandeling. Ik moest vertellen wat ik allemaal gezien, gehoord, geroken en geproefd had tijdens het incident. Terwijl ik dit vertelde sloot ik mijn ogen. Ik merkte dat het me niet lukte om de beelden van het incident voor de geest te halen en hierop te concentreren. Bij mij kwamen de gedachten van boodschappen doen naar voren en of ik nog moest stofzuigen. Toch deed ik net als of het wel zo was. Ik speelde eigenlijk en soort toneelspel om haar een goed gevoel te geven. Eigenlijk heel erg, maar ik had gewoon weg niet de ballen om het te zeggen tegen haar. Ik gaf eigenlijk politiek correcte antwoorden. Als ik zei dat ik een beeld in mijn gedachten had moest ik haar vingers volgen. Deze bewogen van links naar rechts. Telkens stopte ze na ongeveer 2 minuten en moest ik vertellen wat er in me op kwam. Ook moest ik telkens een cijfer geven. Hiermee kon ik aangeven hoe heftig de beelden voor mij waren. Een cijfer van 10, heel heftig, tot een 1, niet meer heftig. Ik gaf eerst een cijfer 10. Vervolgens een 7. Toen en 3 en uiteindelijk kwam ik bij de 1 uit. Dit klonk voor mij erg geloofwaardig, maar het was niet de waarheid. Ik hield niet alleen haar voor de gek, maar erger nog, ook mij zelf! Ik wilde dit niet meer! Na ongeveer 8 sessies was ik er klaar mee. Ik gaf aan dat ik me een stuk beter voelde, wat kei hard gelogen was, en taaide af.

Ik was inmiddels een jaar verder en nergens mee opgeschoten! Ik sliep nog steeds slecht. Had nog steeds veel last van herbelevingen en flashbacks. Ook waren de angstaanvallen om mijn gezin te verliezen niet verdwenen. Zelfs alleen maar erger geworden. Eigenlijk een jaar weggegooid. Toch werkte ik gewoon door en wilde ik niet erkennen en toegeven dat ik een erg groot probleem had. Ik had psychische hulp nodig, dat was zeker. Voor mijn gevoel ging het allemaal te snel en was ik er nog niet klaar voor. Door de PTSS is voor mij controle houden op de situatie erg belangrijk! Mocht ik het gevoel krijgen dat het niet veilig is en ik daardoor mogelijk mijn controle verlies, sluit ik me af en trek ik mijn muur op. Hierdoor kan niemand mij pijn doen. Ik deed dit uit zelfbescherming. Meer pijn kon ik er niet meer bij hebben! Dit gebeurde ook bij de psycholoog. Achteraf gezien had ik gewoon eerlijk moeten zijn en aan mezelf moeten denken. Ik heb hier een hele grote les geleerd!

En dan heb je PTSS

De melding

2,5 jaar geleden kreeg ik samen met mijn collega de melding van een zelfdoding. Ik wist dat het een zelfdoding betrof waarbij het slachtoffer zichzelf van het leven had beroofd met een vuurwapen. Ik ben samen met mijn collega ter plaatse gegaan. Hetgeen ik daar gezien heb zal ik jullie besparen. Het aanzicht was gruwelijk. Toen ik de ruimte binnen liep zag ik een man zitten op een stoel. Ik schrok. Hij had een uniform aan. Het was hetzelfde uniform als ik draag. Het was een collega!

Onze taak ter plaatse.

Voor ons als politie was de taak om te onderzoeken of het om een misdrijf of zelfdoding ging. De technische recherche heeft onderzoek verricht en zij kwamen al snel tot de conclusie dat het om een zelfdoding ging. Door de meldkamer werd uitgezocht wie de nabestaanden waren. Door andere collega’s werd het slechte nieuws gebracht bij de nabestaanden.

Ik vind het lastig om slecht nieuws te brengen bij nabestaanden. Het poppetje krijgt dan een gezichtje”, zeg ik altijd. Ik maak dan ook altijd voor mezelf de keus om naar het slachtoffer te gaan en geen slecht nieuws aan te zeggen of andersom.

Tijdens het wachten gingen er veel vragen door mijn hoofd:” Hoe zou ik mezelf voelen als mijn man er ineens niet meer zou zijn?”. Ik merkte dat mijn hart steeds harder begon te kloppen en dat de gedachten mij benauwden en kreeg het erg warm van binnen. Ik vertelde tegen mijn collega dat ik weg wilde. Weg bij het slachtoffer. Weg van de plaats delict. Wij zijn toen overgenomen door andere collega’s en samen terug gereden naar ons politiebureau. Ik merkte bij het typen dat ik het steeds lastiger vond om me te concentreren. Ik was gesloopt. Uiteindelijk heeft mijn leidinggevende mij naar huis gestuurd. Hij zei:” Femke, het gaat niet langer zo. Ga naar huis.”.

Toen ik mijn uniform in de kleedkamer aan mijn kastje hing voelde het alsof ik een harnas uit deed. Ik heb 10 minuten naar mijn veiligheidsvest staan staren. De tranen sprongen in mijn ogen en rolden over mijn wangen. Het was net alsof alles direct binnenkwam in mijn hart. Dit deed zeer. Ik voelde me verdrietig over het feit dat familie, vrienden of collega’s een dierbare waren verloren. Ik was een collega verloren. De gedachten: “Van de ene op de andere dag was hij er niet meer.” deed mij pijn. Met veel moeite heb ik mezelf opgeraapt en ben naar mijn auto gelopen. Eenmaal bij mijn auto aangekomen stapte ik in mijn auto. Startte de motor en reed naar huis. Ik heb in mijn auto alleen maar gehuild. Toen ik thuis kwam zag ik dat mijn man in de deur opening stond. Toen ik hem zag barstte ik direct weer in tranen uit. Ik ging naar bed toe. Ik was dood- en doodmoe en viel dus eigenlijk redelijk snel in slaap.

Opeens schrok ik badend in het zweet wakker. Ik wist niet precies waarom ik zo zweette. Ik dacht na over wat ik gedroomd had. Al snel kwam dat boven borrelen. Ik had een nachtmerrie gehad. Ik barstte wederom in tranen uit. Uiteindelijk viel ik weer in slaap.

Ik werd ‘s ochtends wakker met een brak gevoel. Ik voelde me vermoeider dan toen ik naar bed ging.  Al twee nachten sliep ik slecht met veel nachtmerries. Ik herkende niet als nachten die ik normaal heb na een heftige melding. Ik realiseerde me dat er iets goed mis was met mij. Ik had hulp nodig. Ik wilde dat dit stopte.

Flashback

Inmiddels was het weer 4 dagen geleden dat ik bij de zelfdoding weg was gegaan. Ik sliep nog steeds slecht, maar wilde toch graag gaan werken. Ik wilde afleiding. De gedachten die ik had maakten mij gek, maar ik wilde door en dacht bij mezelf: “Dan gaat het vanzelf allemaal wel over.”.

Ik begon mijn dienst. Ik had een noodhulpdienst. Ik ben naar de briefing gegaan. Toen de briefing klaar was ben ik naar een computer gelopen en logde in. Opeens had ik een flashback. Ik schrok toen ik bij een collega zag dat zijn portofoon licht gaf. Ik zag direct het slachtoffer weer voor me en was direct van slag. Ik begon hevig te zweten. Mijn hart begon hard te bonzen. Ik hoorde niemand meer om mij heen en sloot mezelf af van de buitenwereld . Toen zag ik het filmpje weer voor me. Ik zag voor me hoe mijn collega erbij zat. Ik rook de geur weer. Ik wilde dat het stopte, maar dat ging niet.. Ik voelde een hand op mijn schouder. Opeens was ik uit de film en werd weer in de realiteit getrokken. Ik zei hardop: “Ik ben er weer! Zo, nu kunnen we verder.”. Ik heb de dienst afgemaakt, maar eigenlijk was het tegen beter weten in.

Inmiddels was het twee weken verder. Ik ben naar mijn leidinggevende gestapt die ik vertrouwde en heb daar verteld hoe het met mij ging. Mijn leidinggevende schrok hiervan en regelde dat ik zo snel mogelijk terecht kon bij een bedrijfsarts. Binnen twee dagen had ik een gesprek met de bedrijfsarts. Die had al snel in de gaten dat ik psychische hulp nodig had. Ik werd doorverwezen naar een psycholoog die specialist was in angstaanvallen en beschadiging bij traumatische ervaringen.

Het eerste gesprek

Het intake-gesprek was zwaar. Ik had last van herbelevingen. Ik vond het lastig om te vertellen wat ik allemaal gezien had en vooral waar ik last van had. Ik durfde hier eigenlijk niet goed over te praten. Voor mijn gevoel was ik zwak en had ik gefaald als politieagente. In mijn ogen kan een politieagente alles aan, dus dit ook! De psycholoog wist hier goed doorheen te prikken en uiteindelijk de vinger op de zere plek te leggen. Al snel was bij hem duidelijk dat ik last had van PTSS symptomen. Doordat hij hier niet in gespecialiseerd was verwees hij mij door naar een andere psycholoog. Daar kon ik al snel bij terecht.

Ik liep de kamer binnen. De psycholoog luisterde naar mijn verhaal. Het leek alsof ik een verhaal aan het vertellen was van een film. Zo onwerkelijk was het voor mij. Terwijl ik mijn verhaal vertelde voelde ik dat ik klamme handen kreeg en het zweet brak mij uit. Ik zat te vechten tegen mijn tranen. Ik kreeg weer een herbeleving. Mijn psycholoog kwam al snel tot de diagnose. Ze zei: “Jij hebt PTSS!”. Bham! Die kwam binnen. Ik schrok. Ik wist dat mijn reactie op dit incident niet normaal was, maar dit had ik niet aan zien komen. Ik dacht: “Daag politie carrière. Daag geweldige baan!”. Ik zag mijn toekomst in rook opgaan.

Ik reed naar huis. Ik voelde me uit het veld geslagen. Ik dacht: “Ben ik ziek in mijn hoofd? Kan ik dit wel aan? Zo erg was het toch niet? Wat gaat er nu allemaal gebeuren?”. Wederom barstte ik in huilen uit. Toen ik thuis kwam was ik alleen. Ik werd knettergek van mijn gedachten. Ik wist totaal niet wat me te wachten stond en of ik hier ongeschonden vanaf zou komen. Die gedachten maakten me gek. Ik bedacht me dat ik afleiding nodig had en ben gaan paardrijden. Toen ik thuis kwam was ik helemaal kapot. Voor mijn gevoel was ik moe gestreden. Ik ben naar bed gegaan.