Maand: juli 2018
Mijn bevalling en mijn PTSS.
Ik heb PTSS en ben zwanger. Phoe, dat is een hele klus om dit in goede banen te leiden. De hormonen gierden door mijn lijf. Ik was al prikkelbaar, maar door de zwangerschapshormonen werd dit nog erger. Als Marc bijvoorbeeld zijn gebruikte glas op de aanrecht zette in plaats van in de vaatwasser ging ik helemaal uit mijn stekker. Ik maakte hem nog net niet voor rotte vies uit. Ik was niet aardig tegen hem. Alles wat hij deed was slecht of niet goed. Ik zat mezelf gruwelijk in de weg. Eigenlijk heel gek, want je bent zwanger. Dan moet toch blij en gelukkig zijn. Ik voelde dit absoluut niet zo.
In deze periode zijn ook de sombere gevoelens erger geworden. Ik genoot al niet van de dingen om mij heen, maar dit werd steeds meer. Alles was te veel. Ik had nergens zin in. Zelfs een knuffel van Robin deed me niets. Ik voelde me flank en somber. Het leek alsof een zwarte deken over mijn leven hing wat alles overschaduwde en donker maakte. Robin begon steeds meer te ontwikkelen en kletste steeds meer. Dit deed me niets. Hij zocht mij steeds vaker op en ik duwde hem eigenlijk steeds meer van me af. Ik gaf hem dan een knuffel en kus terug, maar het deed me niets. Alles was down en donker.
In mei zijn wij als gezin op vakantie geweest naar Italië. Eventjes weg werd gezegd tegen mij. Dit doet je goed! Je batterij opladen! Ik had er totaal geen zin in. Ik zat mezelf in de weg en zag alleen maar de dingen die er allemaal gedaan moesten worden en vooral wat er allemaal fout kon gaan. Ik had weken van te voren last van nachtmerries. Hierin gebeurde iedere keer hetzelfde. Dat Marc en Robin iets ernstigs zou overkomen zoals een ongeluk, verdrinken, omkomen door brand enzovoort. De voorpret die je altijd hebt voordat je op vakantie gaat was er dus niet. Met lood in mijn schoenen zijn we ’s nachts richting naar Italië gereden. Ik heb heel de nacht gereden. Ik kon toch niet slapen en maakte dan maar gebruik van de uurtjes die ik wakker was. Robin en Marc lagen beide lekker te slapen in de auto. Ik zette de auto op cruise control en zette mijn gedachten aan. Piekeren maar dacht ik. Nu is het geoorloofd en belemmerd het me niet. Dit gebeurde ook. Ik heb 9 uur achter elkaar gereden zonder problemen. Het was zelfs heerlijk! “All the way”: dacht ik. In de ochtend kwamen we aan op de vakantie bestemming en konden gelukkig direct inchecken. We zijn daar een week gebleven, maar het voelde dat we daar een jaar waren, in negatieve zin. Ik had het helemaal niet naar mijn zin. Ik was kortaf. Prikkelbaar naar Marc. Als hij mij een knuffel gaf duwde ik hem van me weg. Alles was me teveel. Ik maakte me druk om van alles. Hier reageerde René die in mijn buik zat ook erg op. Ik had veel last van harde buiken en bandenpijn. Dit was al erg vroeg in mijn zwangerschap. Ik was nog maar 4 maanden zwanger. Toen werden er al signalen gegeven door mijn lijf dat het niet lekker liep. Toch bleef ik doorgaan. Ik zat nog steeds in de ontkenningsfase. Na een week mochten we eindelijk naar huis! De terugweg zijn we op dezelfde manier terug gereden. Ik achter het stuur. Robin en Marc slapend. Heerlijk! Het was nu nog fijner, want we gingen naar huis. Onderweg schopte René mij regelmatig in mijn buik. Dan werd ik weer in de werkelijkheid getrokken.
De bevalling kwam steeds dichterbij en mijn angst om een postnatale depressie te krijgen werd steeds groter. Ik was als de dood dat ik het aan de bevalling over zou houden. Ik heb deze angst uitgesproken naar mijn verloskundige. Dit was voor mij wel een hele drempel. Ik wilde me niet zwak voelen. Door dit soort dingen uit te spreken werd het voor mij waarheid. Dit voelde erg zwaar en zwak. Ik kan het niet alleen. Dat moest ik toegeven, maar leuk was het niet.
De bevalling van Robin was met een keizersnede, waardoor ik nu in het ziekenhuis moest bevallen. Dit vond ik erg lastig, maar begreep het wel en legde me erbij neer. Voor mijn gevoel kon ik het niet alleen doen, maar daar moest ik mee dealen. Vanaf de 36 weken werd mijn medisch dossier overgenomen door het ziekenhuis en ging ik daar in behandeling. Daar sprak ik mijn angst voor een postnatale depressie uit. Zij namen dit heel fijn op en gaven aan dat dit vaker gebeurd en dat het niets is waar ik me voor hoefde te schamen. Allemaal mooi die lieve woorden, maar dat deed ik wel. Ik schaamde me kapot! Ik moet een sterke vrouw zijn en niet zo’n mietje. Ik voelde boosheid op borrelen naar de verloskundige. Ik voelde me niet begrepen. Ik haalde diep adem en zei:” Bedankt voor je goede hulp.”. En liep het kamertje uit. Aan de ene kant was ik blij dat ik het uit gesproken had en er een soort van vangnet gecreëerd was, maar aan de andere kant voelde het ook heel onveilig. Ik kende de verloskundige niet en het was daarom erg lastig om ze te vertrouwen en geloven dat het ook echt goed kwam.
Het was zaterdagmiddag en merkte dat ik wat meer last kreeg van voor weeën. Ze waren er steeds vaker, maar niet vaak genoeg om te zeggen de bevalling gestart was. Dit heeft zo heel de zaterdag geduurd. Ieder uur een wee. Heel irritant… Uiteindelijk werd het zondag. Eigenlijk heel de nacht niet geslapen door de weeën die een paar keer in het uur op kwamen zetten. Zondagochtend had Marc een vroege dienst en ging dus vroeg van huis. De weeën bleven maar een paar keer in het uur voorbij komen en zette nog steeds niet door. Robin was ook gewoon thuis en vroeg zoals altijd zijn aandacht. Het was erg lastig, omdat ik eigenlijk mijn handen vol had aan mezelf. Ik maakte me druk over mijn lijf. Of het allemaal wel goed ging. Ik was bang dat het verkeerd zou gaan. René zat inmiddels al 1 week te lang in mijn buik. Ik belde Marc rond het middag uur op met de vraag of hij naar huis kon komen. Ik trok het niet meer. Ik werd gek van mijn gedachten. Ik was bang. Erg bang. Gelukkig kwam hij snel naar huis en kon hij de zorg van Robin op zich nemen en kon ik me op mezelf concentreren. De weeën zette nog steeds niet door en dit koste me veel energie. Dit heeft zo heel de dag geduurd. Uiteindelijk begonnen de weeën in de avond door te zetten en belde Marc de verloskundige in het ziekenhuis. Zij gaf groen licht om naar het ziekenhuis te komen. Voor mij was dit een hele opluchting, omdat ik nu voor mijn gevoel in goede handen was. Helaas werd mij angst dat er iets mis ging niet minder. Ik werd gek van mijn gedachten:” Overleef ik dit wel. Straks moet Marc een keuze maken tussen mij en de baby. Ik wil dit niet.”. De hele nacht heb ik niet veel geslapen door de pijn van de weeën.
In de ochtend kwam de verloskundige al vroeg aan mijn bed om te vragen hoe het met me ging. Ik zei zo opgewekt mogelijk:” Ja, goed. Ja, ik heb pijn, maar dat hoort erbij. Ik hobbel er wel doorheen.”. Diep van binnen was en ging ik kapot. Ik kon niet meer. Ik was inmiddels als 2,5 dag bezig met de weeën. De verloskundige had gelukkig door dat ik mij beter voor deed en stelde nogmaals de vraag :” Gaat het wel? “. Ik raapte al mijn moed bij één en gaf aan dat het helemaal niet zo goed ging en ik het eigenlijk heel zwaar had en bang was het niet vol te houden. De gedachten die ik had hield ik voor mezelf. Daar had ze niets mee te maken dacht ik. In de loop van de dag werd het allemaal steeds zwaarder en vroeg ik uiteindelijk een ruggenprik die ik snel kreeg. Maar dit ging niet zoals het moet gaan. De anesthesist moest 4 keer prikken. Het vervelende is dat de weeën wel gewoon blijven komen en ik ze telkens moet op vangen. Dit maakt het stil zitten erg lastig. De eerste prik die hij zette was niet goed. Dit gaf hij direct aan. Hij vertelde mij dat hij per ongeluk wat hersenvocht mee naar buiten gezogen had. Dit kon geen kwaad. Ik kon er alleen maar hoofdpijn van krijgen. Dit kwam eigenlijk nagenoeg nooit voor zei hij. 1 op de 100000. Mocht het zijn dat ik hoofdpijn kreeg dan moest ik aan de bel moest trekken. Dan zou hij het gaatje dicht maken. Hij prikte nog drie keer en uiteindelijk zat hij goed. Ik voelde meteen dat de pijn verlicht werd.
Rond 16:45 uur kreeg ik te horen dat ik volledige ontsluiting had en mocht gaan persen. Dit vond ik erg spannend, omdat dit met Robin niet lukte en het uiteindelijk een keizersnede geworden was. Doordat ik het heel lastig vond om de controle los te laten werd ik continu bijgepraat door de verpleegkundige wat er allemaal ging gebeuren en wat zij van mij verwachtte. Dit stelde mij erg gerust en had ik het gevoel de controle een beetje in handen te hebben. Uiteindelijk kreeg ik van de verloskundige te horen dat de laatste fase aangebroken was en ik er vol voor moest gaan. Ze maakte zich zorgen, omdat de hartslag van René telkens naar beneden ging als ik perste. Ik merkte dat de verloskundige dit erg spannend vond. Ze was druk bezig met voelen en kijken naar de monitoren. Ik keek verloskundige strak in haar ogen aan en zei:” Ik vertrouw jou. Wat jij zegt doe ik. Als jij er maar voor zorgt dat het goed komt.”. De verloskundige zei:” Ik zorg voor jouw kleine man. Als jij doet wat ik zeg komt dat helemaal goed.”. Deze woorden stelde mij gerust. Pakte mijn benen vast en perste zo hard ik kon. Uiteindelijk kwam René te de wereld.Hij werd direct op mijn buik gelegd.
Maar wat gek. Ik voel niets. Ik voel geen blijdschap. Marc gaf mij een dikke kus en zei:” Ik ben zo trots op je kanjer! Jij hebt dit gepresteerd. Jij heb deze kleine man op de wereld gezet!”. Deze woorden kwamen wel binnen, maar raakte me niet. Het werd stil om mij heen. Het was net alsof ik op een andere planeet getrokken werd. En daar lag René. Op mijn buik. Het kleine hummeltje. Ik keek naar hem en ging op zoek naar een vrolijk en gelukkig gevoel in mijn lijf, maar die was er niet. Het was stil in mij. Het maakte me bang. Ik pakte René stevig vast alsof hij afgepakt werd door iemand. Zo voelde het voor me. Hier komt niemand aan en ik moet hem tegen het kwade beschermen.
We zijn twee dagen in het ziekenhuis gebleven, omdat ik 40 graden koorts had gekregen tijdens de bevalling en ze daarom René wilden monitoren. Tijdens deze twee dagen kwamen ze regelmatig aan mijn bed om te vragen hoe het met me ging. Ik merkte dat ik steeds meer hoofdpijn kreeg. Het was zo hevig dat als ik René borstvoeding gaf ik kapot ging van de hoofdpijn. Het was te vergelijken met migraine, maar dan nog een tandje erger. Ik had mijn masker inmiddels alweer opgezet en zei dat het allemaal goed ging. Van binnen ging ik kapot van angst en pijn maar dat deerde me niet. Ik moest groot blijven. Ik voelde nog steeds geen gelukzalig gevoel die ik wel voelde bij de geboorte van Robin. Na twee dagen mochten we naar huis.
Eenmaal thuis aangekomen werden we direct opgevangen door de kraamzorg. Dit was erg fijn. Voor mijn gevoel stond ik er niet alleen voor. Mijn hoofdpijn werd steeds heftiger. Ik kon alleen nog maar in bed blijven liggen. Als ik wat overeind kwam om René borstvoeding te geven knalde mijn kop bijna uiteen van de pijn. Ik dacht dit gaat wel over. Het zal vast door de bevalling komen die heftig is geweest. Nadat René nog wat bij me gedronken had zijn we gaan slapen.
De volgende dag werd mijn hoofdpijn steeds erger. Als ik naar het toilet moest liep ik helemaal voorover gebogen om mijn hoofd maar zo laag mogelijk te houden.Ik hield mijn voorhoofd vast om zo wat steun en verlichting te krijgen. Dan was de pijn het best te verdragen. De verloskundige kwam voor controle en vertelde mij dat ik veel cafeïne moest drinken. Dit zou het gaatje die door de ruggenprik veroorzaakt was vanzelf dichten. Ik dronk 1,5 liter cola op een dag weg, maar de hoofdpijn werd maar niet minder. Ik wilde er ook niet aan toegeven, want dat was zwak en niet stoer.
In de middag lag ik alleen met René in bed. René lag te drinken wat voor mij telkens een marteling was. Het aanhappen (vastzuigen van de tepel) was super pijnlijk. Het leek erop alsof een mes in mijn borst gestoken werd. Ik wilde hier niet aan te geven, want ik wilde super graag René borstvoeding geven en dat dit zou slagen. Dus deed het toch iedere voeding weer. Ik lag naar René te kijken en de tranen rolden over mijn wangen. Ik had helse hoofdpijn en de borstvoeding deed ook gruwelijk zeer. Ik vroeg mezelf af wat ik aan het doen was. Waarom pijnigde ik mezelf zo. Was het omdat ik mezelf zo stoer moest houden? Wilde ik geen mietje zijn? Ik kreeg er geen antwoord op. Dit frustreerde me gruwelijk. Waarom is het mij niet gegund. Ik verdien het gewoon niet om gelukkig te zijn. Toegeven aan dit gevoel voelde als falen.
De dag erna kwam ’s ochtends de kraamzorg weer. Zij maakte zich zorgen over het feit dat ik me nog steeds zo slecht voelde. Zij zorgde ervoor dat verloskundige kwam en zij verwees mij door naar het ziekenhuis waar ik me moest melden bij de anesthesist. Voordat ik vertrok gaf ik René nog wat te drinken zodat hij met een volle buik mee kon. Marc had de passagiersstoel helemaal plat gelegd zodat ik horizontaal vervoerd kon worden. Als ik maar een beetje overeind kwam begon de helse hoofdpijn meteen de kop op te steken. Eenmaal in het ziekenhuis aangekomen werd ik door Marc in een rolstoel gezet en gereden naar de juiste afdeling. Ik werd al opgewacht door de anesthesist die mij direct mee nam naar de O.K. Daar werd ik op een bed gelegd en moest een operatie jasje aan. Er werd op dezelfde manier een naald in mijn rug gezet en ondertussen haalde een verpleegkundige 150 cc bloed uit mijn arm. Hij vertelde mij dat het hij bloed in mijn rug zou spuiten en het gaatje hiermee zou dichten. Het bloed zorgde voor een soort lijm. Hij vertelde mij dat ik me “aan de naald” beter zou gaan voelen. Dit gebeurde ook. Het leek alsof er een sluier afgedaan werd van pijn. Ik voelde geen pijn meer in mijn hoofd. De verkramping in mijn nek schouder en onderrug verdween ook direct. Ik was de anesthesist erg dankbaar. Ik reed rechtop met Marc en René naar huis. Iedereen zei:” Nu kan het genieten beginnen!”. Dit voelde ik totaal niet zo. Ik voelde niets. Doof van gevoelens. De somberheid was nog steeds niet weg.
Volgens de kraamzorg en verloskundige die mij en René monitorden had ik geen symptomen van een postnatale depressie. Dit stelde mij erg gerust. Gelukkig was mijn angst geen werkelijkheid geworden.Wel moest ik wat met mijn sombere klachten. Ik kon niet meer om mijn PTSS heen!
Ik kan er maar beter niet meer zijn!
Door PTSS heb ik een lange periode niets meer gevoeld. Ik had als het ware mijn emoties uitgeschakeld. Hierdoor werd ik erg somber. Door het uitschakelen van mijn emoties had ik geen last van de emoties die bij de herbelevingen loskwamen en kon ik het in de hand houden. Ik kon de deksel als het waren op de beerput houden. Op deze manier had ik er controle over. Ik was bang dat als ik de controle zou verliezen ik geen vat meer zou hebben op mezelf. Ik was mezelf volledig kwijt en bang door mijn hoeven te zakken. Dat wilde ik niet, want een politieagente is stoer en kan alles aan! Ik was bang dat als ik een traan zou laten ik nooit meer zou stoppen met huilen. De spreekwoordelijke cola fles die maanden geschud was en uit elkaar zou spatten. Vooral de rem op alles houden. Daar was ik erg goed in, waardoor ik me beter voor deed dan dat ik mezelf voelde. Je zag een lachende, drukke, gezellige, aanwezige Femke, maar van binnen ging ik kapot en wilde ik het liefste in een hoekje zitten huilen.
In januari 2017 werd ik zwanger van René. Hierdoor stopte ik in april met het uniform werk en ging naar de team recherche. Doordat ik binnen kwam te zitten begon ik steeds meer na te denken over hetgeen ik allemaal meegemaakt had. Ik begon steeds meer te malen en te piekeren. Ook kreeg ik steeds meer last van mijn triggers en herbelevingen. Deze kwamen meer malen per dag voorbij. Ik had hier geen controle over. Ik sliep op ten duur maar 3 uurtjes op een nacht en werd regelmatig badend in het zweet wakker door een nachtmerrie. Doordat ik weinig tot niet sliep merkte ik dat ik steeds prikkelbaarder werd, last had van hartkloppingen en harde buiken. Mijn lontje werd steeds korter. Om toch maar gebruik te maken van mijn nachtelijke uren die ik wakker was ging ik maar nachtdiensten draaien bi afdelingj cameratoezicht op het Stratumseind. Ik kon mezelf dan maar beter nuttig maken in plaats van plafond dienst (uren wakker liggen in bed). Dit waren weggegooide uren in mijn ogen. Een mooie meevaller hiervan was dat ik na deze dienst zo moe was dat ik eindelijk in slaap viel. Twee vliegen in 1 klap dacht ik!
In juni werd ik uitgenodigd voor en PTSS-bijeenkomst waar PTSS-lotgenoten bij een komen. Dit zijn allemaal collega’s die bij de politie werken of ontslagen zijn. Ik ging met lood in mijn schoenen er naartoe. Gelukkig was Marc hierbij en steunde mij heel erg. Bij de bijeenkomst sprak ik met een collega die midden in de behandeling van PTSS zat. Hij liet mij als het waren een spiegel zien en vertelde mij dat hij zichzelf in mij herkende. Ik voelde mijn hart hard bonzen en schrok. Dit wilde ik niet horen. Ik wil niet te horen krijgen dat het slecht met me ging! Ik wuifde het weg en zei dat het allemaal wel mee viel. Ik kon het allemaal best wel aan. Diep in mijn hartje wist ik dat hij gelijk had en dat het 5 voor twaalf was. Ik schreeuwde het van binnen uit, maar durfde het niet hardop te uiten. Ik moest er nu iets mee gaan doen. Nu had ik zelf de touwtjes nog in handen. Mijn kop in het zand steken en net doen alsof er niets aan de hand was kon niet meer.
Ik heb daags daarna direct gebeld met mijn leidinggevende en hij heeft ervoor gezorgd dat ik met spoed naar een bedrijfsarts kon. Gelukkig kon ik daar al snel terecht. Tijdens dit gesprek vertelde ze mij dat de leiding zich zorgen maakten en meldde mij direct voor 25% ziek. Ik stribbelde erg tegen. Dit wilde ik niet. Nu is het echt. Ik ben ziek. Dit kan en mag niet. Het ben een stoere politieagent. Dit werd helemaal aan diggelen geslagen voor mijn gevoel. Zie je nou wel! Ik ben ziek in mijn hoofd. Ik reed naar huis met mijn ziel onder mijn arm. Ik werd gek van mijn gedachten. Op een geven moment dacht ik:” Als ik nou aan mijn stuur trek richting de vangrail. Dan is het over. Dan heb ik rust!”. Ik schrok van mijn gedachten en schreeuwde in de auto:”Neeeeee, doe normaal Slaats! Bij de les blijven. Gewoon naar huis naar je gezin rijden. Niet van die gekke dingen doen!”. Ik schrok erg van mijn gedachten. Ik was blij dat ik mezelf nog net op tijd kon hervatten. Ik ben erg gespannen verder gereden naar huis.
Eenmaal thuis aangekomen trof ik een complete chaos aan. Het huis stond op zijn kop. Er lag overal rommel. Robin was aan het huilen en niet tevreden. Marc liep met zijn handen in het haar en wist het niet meer. Er was nog niet gekookt. “Dit kon ik er allemaal ook nog wel bij hebben” dacht ik. Ik raapte mezelf op en pakte Robin op schoot. Ik vroeg aan hem wat er aan de hand was, maar daar kreeg ik geen antwoord op. Het enige wat ik hoorde was huilen en mopperen. Er was geen fatsoenlijk gesprek mee te voeren. Ook met Marc kreeg ik geen contact. Hij wist het allemaal niet meer. Het werd voor hem te veel. Ik heb Robin voor de televisie gezet en ben gaan koken. Ik dacht tijdens het koken terug aan de autorit. Ik dacht bij mezelf:” Ik had het maar beter kunnen doen. Het was beter dat ik er niet meer was, want dan hebben Marc en Robin tenminste rust.”. Ik voelde een schop in mijn buik. Het was de baby die mij wakker schudde en liet voelen dat het niet waard was om er een eind aan het leven te maken.