Door PTSS heb ik een lange periode niets meer gevoeld. Ik had als het ware mijn emoties uitgeschakeld. Hierdoor werd ik erg somber. Door het uitschakelen van mijn emoties had ik geen last van de emoties die bij de herbelevingen loskwamen en kon ik het in de hand houden. Ik kon de deksel als het waren op de beerput houden. Op deze manier had ik er controle over. Ik was bang dat als ik de controle zou verliezen ik geen vat meer zou hebben op mezelf. Ik was mezelf volledig kwijt en bang door mijn hoeven te zakken. Dat wilde ik niet, want een politieagente is stoer en kan alles aan! Ik was bang dat als ik een traan zou laten ik nooit meer zou stoppen met huilen. De spreekwoordelijke cola fles die maanden geschud was en uit elkaar zou spatten. Vooral de rem op alles houden. Daar was ik erg goed in, waardoor ik me beter voor deed dan dat ik mezelf voelde. Je zag een lachende, drukke, gezellige, aanwezige Femke, maar van binnen ging ik kapot en wilde ik het liefste in een hoekje zitten huilen.
In januari 2017 werd ik zwanger van René. Hierdoor stopte ik in april met het uniform werk en ging naar de team recherche. Doordat ik binnen kwam te zitten begon ik steeds meer na te denken over hetgeen ik allemaal meegemaakt had. Ik begon steeds meer te malen en te piekeren. Ook kreeg ik steeds meer last van mijn triggers en herbelevingen. Deze kwamen meer malen per dag voorbij. Ik had hier geen controle over. Ik sliep op ten duur maar 3 uurtjes op een nacht en werd regelmatig badend in het zweet wakker door een nachtmerrie. Doordat ik weinig tot niet sliep merkte ik dat ik steeds prikkelbaarder werd, last had van hartkloppingen en harde buiken. Mijn lontje werd steeds korter. Om toch maar gebruik te maken van mijn nachtelijke uren die ik wakker was ging ik maar nachtdiensten draaien bi afdelingj cameratoezicht op het Stratumseind. Ik kon mezelf dan maar beter nuttig maken in plaats van plafond dienst (uren wakker liggen in bed). Dit waren weggegooide uren in mijn ogen. Een mooie meevaller hiervan was dat ik na deze dienst zo moe was dat ik eindelijk in slaap viel. Twee vliegen in 1 klap dacht ik!
In juni werd ik uitgenodigd voor en PTSS-bijeenkomst waar PTSS-lotgenoten bij een komen. Dit zijn allemaal collega’s die bij de politie werken of ontslagen zijn. Ik ging met lood in mijn schoenen er naartoe. Gelukkig was Marc hierbij en steunde mij heel erg. Bij de bijeenkomst sprak ik met een collega die midden in de behandeling van PTSS zat. Hij liet mij als het waren een spiegel zien en vertelde mij dat hij zichzelf in mij herkende. Ik voelde mijn hart hard bonzen en schrok. Dit wilde ik niet horen. Ik wil niet te horen krijgen dat het slecht met me ging! Ik wuifde het weg en zei dat het allemaal wel mee viel. Ik kon het allemaal best wel aan. Diep in mijn hartje wist ik dat hij gelijk had en dat het 5 voor twaalf was. Ik schreeuwde het van binnen uit, maar durfde het niet hardop te uiten. Ik moest er nu iets mee gaan doen. Nu had ik zelf de touwtjes nog in handen. Mijn kop in het zand steken en net doen alsof er niets aan de hand was kon niet meer.
Ik heb daags daarna direct gebeld met mijn leidinggevende en hij heeft ervoor gezorgd dat ik met spoed naar een bedrijfsarts kon. Gelukkig kon ik daar al snel terecht. Tijdens dit gesprek vertelde ze mij dat de leiding zich zorgen maakten en meldde mij direct voor 25% ziek. Ik stribbelde erg tegen. Dit wilde ik niet. Nu is het echt. Ik ben ziek. Dit kan en mag niet. Het ben een stoere politieagent. Dit werd helemaal aan diggelen geslagen voor mijn gevoel. Zie je nou wel! Ik ben ziek in mijn hoofd. Ik reed naar huis met mijn ziel onder mijn arm. Ik werd gek van mijn gedachten. Op een geven moment dacht ik:” Als ik nou aan mijn stuur trek richting de vangrail. Dan is het over. Dan heb ik rust!”. Ik schrok van mijn gedachten en schreeuwde in de auto:”Neeeeee, doe normaal Slaats! Bij de les blijven. Gewoon naar huis naar je gezin rijden. Niet van die gekke dingen doen!”. Ik schrok erg van mijn gedachten. Ik was blij dat ik mezelf nog net op tijd kon hervatten. Ik ben erg gespannen verder gereden naar huis.
Eenmaal thuis aangekomen trof ik een complete chaos aan. Het huis stond op zijn kop. Er lag overal rommel. Robin was aan het huilen en niet tevreden. Marc liep met zijn handen in het haar en wist het niet meer. Er was nog niet gekookt. “Dit kon ik er allemaal ook nog wel bij hebben” dacht ik. Ik raapte mezelf op en pakte Robin op schoot. Ik vroeg aan hem wat er aan de hand was, maar daar kreeg ik geen antwoord op. Het enige wat ik hoorde was huilen en mopperen. Er was geen fatsoenlijk gesprek mee te voeren. Ook met Marc kreeg ik geen contact. Hij wist het allemaal niet meer. Het werd voor hem te veel. Ik heb Robin voor de televisie gezet en ben gaan koken. Ik dacht tijdens het koken terug aan de autorit. Ik dacht bij mezelf:” Ik had het maar beter kunnen doen. Het was beter dat ik er niet meer was, want dan hebben Marc en Robin tenminste rust.”. Ik voelde een schop in mijn buik. Het was de baby die mij wakker schudde en liet voelen dat het niet waard was om er een eind aan het leven te maken.